Voeding

Inleiding
De voorouders van de huishond moesten al jagend hun voedsel bemachtigen; er gingen soms dagen voorbij dat ze niet aten. Daarbij hadden ze vaste eetgewoonten: eerst aten ze de ingewanden met de inhoud van maag en darmen op en pas daarna de spieren en botten. Onbewust zorgden ze zo voor een evenwichtig menu. Nu de zorg voor de hond aan ons is toevertrouwd, behoren wij ook een dergelijke volledige voeding te geven. Bedenk daarbij dat maaltijden hoogtepunten zijn in een dierenleven.
Hieronder een overzicht van de verschillende voedermogelijkheden.

Een hond heeft een neus voor goed eten!

Er zijn drie manieren om te voeren:
A. Volledig (compleet) voer
B. Zelf klaargemaakt voer
C. Een combinatie van beide

A. Volledig hondenvoer
Volledig hondenvoer moet alles bevatten wat een hond nodig heeft. Het is speciaal voor de hond samengesteld. Op de verpakking staat dat het een volledig (compleet) voeder is en daarbij wordt ook de samenstelling vermeld. Let op de houdbaarheids- of fabricagedatum. Brokken in alle kleuren van de regenboog hebben geen toegevoegde waarde en hebben toegevoegde kleurstoffen. Kies een merk en blijf erbij indien zich geen problemen voordoen. Droge brokken zijn ook beter voor het gebit.
Het is niet nodig om naast volledig voer ook nog vlees, pens, brood of iets dergelijks te geven (mag natuurlijk wel eens af en toe), maar het is zelfs fout om mineralen (kalk) of vitaminen toe te voegen. Beschouw ’tafelrestjes’ als lekkernij of als smaakmaker bij volledig droogvoer, maar niet als volledige voeding.

Volledig hondenvoer is verkrijgbaar in drie vormen:
Droogvoer. Dit bevat ongeveer 10% vocht en bevordert zo de houdbaarheid, maar betekent ook dat de hond er meer water bij zal drinken. Daarbij kun je weer onderscheid maken in brokken (constant van samensteling, gemakkelijk te bewaren en te voeren, kunnen droog of met wat bouillon vermengd worden gegeten) en diners (deze moeten worden aangemaakt met water of bouillon).
Half vochtig voer. Dit bevat zo’n 35% vocht. Het wordt verkocht als ‘tartaar‘ en dit heeft een pasteuze vorm.
Nat voer. Dit is blikvoer en bevat ongeveer 80% vocht. Het is in veel smaken verkrijgbaar, maar relatief duur. Aangebroken is het beperkt houdbaar en het moet niet koud (uit de koelkast) worden geserveerd.
Diepvriesvoer. Dit moet eerst op kamertemperatuur worden gebracht. Lees op de verpakking of het ook werkelijk een volledig voer is, want dat is niet altijd het geval!

B. Zelf klaargemaakt voer
Het is niet eenvoudig om zelf een volledige voeding samen te stellen voor uw hond. U weet immers vaak niet hoeveel eiwit, vet, koolhydraten, vitaminen, etc. de gebruikte voedingsmiddelen bevatten. Daardoor bestaat er een kans op overmaat of tekorten aan bepaalde stoffen. Variatie in de keuze van de voedingsmiddelen vermindert de kans op fouten. U kunt zelf een maaltijd samenstellen met de volgende voedingsmiddelen:
Eiwitten, zoals spiervlees of hart, zowel vers als diepvries, van rund, varken, schaap, kip, wild en gevogelte. Ook kunt u organen (nieren, lever, pens, boekmaag, uier) van deze dieren gebruiken. Vis (gekookt en zonder graten), ei (niet rauw maar gekookt) en melk, kaas, yoghurt en karnemelk zijn eiwitbronnen.
In verband met de hygiëne worden vlees en organen bij voorkeur gekookt gegeven, zeker van het varken! Het kookvocht is als smaakmaker te gebruiken en dit bevat bovendien nuttige voedingsstoffen. Soms veroorzaakt het voeren van organen wat diarree.
Vetten. Dierlijke vetten zitten meestal al in één van bovengenoemde voedingsmiddelen. Pas op met vet als uw hond te dik is. Plantaardige vetten mogen niet ontbreken: margarine, maïs-, olijf- en zonnebloemolie.
Koolhydraten. Deze zitten in brood, beschuit, pap, maïs(vlokken), macaroni en spaghetti. Door koken wordt het zetmeel in graanprodukten (aardappelen en bonen) ‘ontsloten’. Door malen of fijnmaken van bijvoorbeeld gekookte rijst of gekookte bonen worden ze nog beter opgenomen door de darmen.
Voedingsvezels zitten in groenten (sla, andijvie, spinazie, worteltjes, boontjes en fruit). Groenten hebben een geringe voedingswaarde. Gekookt worden ze beter, maar toch nog matig verteerd. Ze zijn echter noodzakelijk voor een goede darmwerking.
Mineralen, vitaminen en sporenelementen. Mengsels van mineralen (kalk) en vitaminen zijn in vele samenstellingen en vormen verkrijgbaar en zijn onmisbaar in de voeding. Houdt u echter aan de op de verpakking aangegeven hoeveelheid. Teveel geven is namelijk niet ongevaarlijk! Gebruik geen vitaminedruppels voor menselijk gebruik, omdat hiervan makkelijk te veel kan worden gegeven. En geef ook de zogenaamde ‘vitaminesnoepjes’ met mate.
Voeding hoeft niet zoutloos of zoutarm te zijn, maar extra zout toevoegen is doorgaans niet nodig.
Ongewenste zaken. Dit zijn:
– Ongekookt vlees en organen van het varken kunnen voor de hond dodelijke virussen (Aujeszky) bevatten. Ook rauw rundvlees kan ziekten overbrengen op de hond.
– Beschimmeld, bedorven of te koud voer.
– Kleine botjes kunnen ernstige verstopping geven. Botjes van gevogelte en karbonaden zijn scherp en kunnen verwondingen veroorzaken in het maagdarmkanaal.
– Veel ongekookte vis of ei kan een vitamine-tekort geven.
– Veel rauwe eieren kunnen een aminozuur-tekort veroorzaken.
– Geef geen vitamines die voor de mens zijn bedoeld.

C. Een combinatie van zelf klaargemaakt voer en volledig hondenvoer
Ook op deze manier kunt u verantwoord voeren. Maar bedenk dan dat u dat wel in de goede verhoudingen doet: tenminste 50% als volledig droogvoer of half-vochtig voer of 60-75% als volledig nat voer.
Het is dan overbodig om nog mineralen-vitaminenmengsels toe te voegen. Dat is wel aan te raden wanneer u minder van de genoemde voeders geeft en meer zelf klaargemaakt voer.

Drinken
Naast alle voeders hoort steeds vers water beschikbaar te zijn. Als smaakmaker over droogvoer kan eventueel bouillon van vlees, vis of blokjes worden gegeven. Ook groente-nat (bevat vaak mineralen en vitaminen) mag worden gebruikt. Melk is een voedingsmiddel en dus geen vervanger van water. Een beetje melk door het drinkwater kan de smaak en daarmee de opname verbeteren. Maar veel melk kan juist weer diarree veroorzaken.

Hoeveel moet ik mijn hond voeren?
Er bestaan grote verschillen in voedselbehoefte naar gelang het ras, de grootte, de leeftijd (jonge honden eten meer), de geaardheid, de huisvesting, de eventuele prestaties en de mate van beweging die het dier krijgt. Ook is het belangrijk of een teef drachtig is of pups moet voeden (zie verderop). De ene hond is nou eenmaal de ander niet en de één heeft nu eenmaal een grotere energieverbruik dan de ander.
Op de verpakking van de meeste volledige hondenvoeders staat een richtlijn vermeld die meestal is afgestemd op het gewicht van de hond. Bedenk daarbij wel dat de fabrikant de voedselbehoefte wel eens een tikkeltje overdrijft.
Door de hond en de hoeveelheid voer regelmatig te wegen kunt u controleren of er voldoende wordt gevoerd. De voedingstoestand van de hond beoordeelt u aan de ribben: die moeten bij de meeste rassen zichtbaar of makkelijk te voelen zijn (zie
overgewicht).

Hoe vaak moet ik mijn hond voeren?
Geef kleine en middelgrote volwassen honden 1-2 x per dag te eten. Grote honden moeten tenminste 2 x per dag worden gevoerd om de kans op een maagdraaiing te verkleinen.
Jonge honden zijn gulzig en schrokken vaak. Om maag en darmen niet te overbelasten worden vaker per dag kleine hoeveelheden gevoerd: tot 3 maanden zo’n 5-3 x daags, van 3-8 maanden 3 x daags en na 8 maanden zoals hierboven beschreven.

Voeding van drachtige en zogende honden
Een drachtige of zogende teef heeft geen speciaal voer nodig. U kunt dus hetzelfde voer blijven verstrekken, maar wel méér, omdat de totale behoefte toeneemt. Het is wel gewenst om bij een zelf klaargemaakte maaltijd een mineralen/vitaminen mengsel toe te voegen en verhoudingsgewijs ook bij een gedeeltelijk zelf klaargemaakt voer (zie boven onder C.).
Gedurende de eerste drie weken van de dracht verandert er weinig aan de voedingsbehoefte van de teef. Na de derde week neemt de voedingsbehoefte geleidelijk toe tot anderhalf maal de normale hoeveelheid. Tijdens de zoogperiode, vanaf dat de pups twee weken oud zijn, kan de behoefte wel drie maal de norm toenemen.

Tenslotte
• Buffelhuidkluiven of een groot bot (bv. een schenkel) zijn, mits enkele uren gekookt en daardoor keihard, goed voor het gebit. Zachte botten en kraakbeen liever niet of beperkt geven.
• Sommige honden worden na castratie dik door verminderde activiteit en een wat toegenomen eetlust. Dit geldt zowel voor de
teef als voor de reu. Advies: geef na castratie 10% minder voedsel.
• Is de hond reeds te zwaar, verminder dan het dagmenu met 25% en geef beslist niets tussendoor. Geef meer beweging en controleer het gewicht om de 14 dagen. Eventueel heeft uw dierenarts een aangepast voeder (
vermageringsdieet). Als uw hond gewend is lekkere tussendoortjes te krijgen (eigenlijk is dit een vorm van communicatie tussen u en uw hond), probeer die dan te vervangen door stukjes fruit, wortel of komkommer.
• Bemerkt u geregeld een te dunne ontlasting zonder dat de hond ziek is, probeer dan een ander type voeding.

Comments are closed.