Wat is kanker eigenlijk?
Kanker is de meest voorkomende ziekte bij gezelschapsdieren. Voorzichtige schattingen gaan ervan uit dat 30% van de gezelschapsdieren in de loop van hun leven een of andere vorm van kanker zal krijgen. Dit percentage ligt dus gelijk aan dat bij de mens.
Kanker ontstaat doordat cellen in het lichaam zich doelloos en ongeremd gaan delen. Een gezwel, ook wel tumor genoemd, kan op één plaats in het lichaam ontstaan, bijvoorbeeld een hersentumor, of op meerdere plaatsen, zoals bij lymfeklierkanker.
Tumoren worden onderverdeeld in goedaardig en kwaadaardig. Sommige vormen van kanker hebben de eigenschap zich te verspreiden in het lichaam, vaak naar plaatsen ver verwijderd van de oorspronkelijke tumor. Dit gebeurt wanneer kankercellen in de bloedbaan of de lymfevaten komen en zo door het lichaam worden vervoerd. Tumoren die dit soort gedrag vertonen, noemt men kwaadaardig ofwel maligne. Vaak is het juist deze verspreiding van de kankercellen, ook wel metastaseren of uitzaaien genoemd, die de grootste problemen veroorzaakt. Sommige vormen van kwaadaardige kanker hebben niet of pas laat in hun ontwikkeling de mogelijkheid tot uitzaaien, maar kunnen door hun groei en indringing in de omgeving voor ernstige problemen zorgen. Een goedaardig gezwel zal in principe niet de neiging hebben om uit te zaaien of sterk in zijn omgeving in te groeien, ze liggen vaak los.
De gevolgen voor het lichaam zijn tevens sterk afhankelijk van de plaats waar de tumor ontstaat. Zo zal botkanker andere verschijnselen bij een dier kunnen veroorzaken dan een gezwel in de melkklieren. Daarnaast kan een op één plaats gelokaliseerde tumor ook leiden tot algemene ziekteverschijnselen. De kankercellen kunnen bijvoorbeeld hormonen produceren die een ongunstige invloed op het lichaam van het dier hebben. Ook door contact tussen de tumor en het bloed kunnen er veranderingen aan de rode bloedcellen ontstaan met als gevolg bloedcelafbraak en daardoor bloedarmoede.
Oncologie is de tak van medische wetenschap die zich zowel bij mensen als bij dieren bezig houdt met het onderzoek naar en de behandeling van kanker.
Welke symptomen vertoont een dier met kanker?
De 10 meest voorkomende symptomen van kanker bij gezelschapsdieren zijn:
1. Abnormale diktes die niet verdwijnen of toenemen in grootte.
2. Wonden die niet genezen.
3. Vermagering.
4. Afname van de eetlust; moeilijkheden met kauwen of slikken.
5. Bloedverlies of een andere uitvloeiing uit een lichaamsopening.
6. Onaangename geur.
7. Benauwdheid of hoesten.
8. Niet meer graag willen gaan wandelen of verminderd uithoudingsvermogen.
9. Blijvende kreupelheid of stijfheid.
10. Moeilijkheden met urineren of produceren van de ontlasting.
(Bron: Veterinary Cancer Society)
Andere verschijnselen zoals pijn, bloedarmoede, veel drinken en plassen of zeer veel eten kunnen ook voorkomen, afhankelijk van de soort tumor.
Kanker is eigenlijk de best te genezen chronische ziekte bij huisdieren, beter bijvoorbeeld dan suikerziekte, gewrichtsaandoeningen of de meeste nieraandoeningen.
Vandaag de dag geneest in ons land ongeveer de helft van de menselijke patiënten met kanker van hun ziekte. Een groeiend percentage van diegenen voor wie genezing niet tot de mogelijkheden behoort, leeft steeds langer door voortdurend nieuwe ontwikkelingen binnen de oncologie, maar sterft er uiteindelijk wel aan. In de diergeneeskunde is een vergelijkbare ontwikkeling gaande.
Ook diergeneeskundig zijn we in staat om steeds meer dieren met kanker te genezen. De vooruitgang binnen de veterinaire oncologie zal er ook toe leiden dat de behandeling van kanker, wanneer genezing niet haalbaar is, in een toenemend aantal gevallen zal resulteren in een chronische ziekte, waar de patiënt zonder noemenswaardige problemen een lange periode mee kan blijven leven. Want nogmaals: kwaliteit van leven is onze belangrijkste doelstelling.
Het creëren van een “stabiele ziekte” over een langere periode, met behoud van kwaliteit van leven, bij een gezelschapsdier met kanker, zal dus ook diergeneeskundig steeds meer een normaal uitgangspunt van behandelen moeten worden. Bij andere aandoeningen, zoals chronische nierziekten, chronisch hartlijden en gewrichtsproblemen, is dit diergeneeskundig allang een volledig geaccepteerde manier van denken.