Suikerziekte / Diabetes hond

Inleiding
Insuline wordt geproduceerd in de pancreas en wordt in het bloed afgegeven. Als er te weinig insuline actief is, blijft het glucosegehalte in het bloed te hoog en spreekt men van suikerziekte of diabetes. Bij de vertering wordt het voedsel afgebroken tot bruikbare bouwstenen voor het lichaam; koolhydraten worden omgezet in suikers, waarvan glucose de belangrijkste is. Glucose wordt vanuit het voedsel in de darmen opgenomen om de lichaamcellen te voeden. Dit kan alleen gebeuren dankzij het hormoon insuline. Na elke maaltijd stijgt de hoeveelheid glucose in het bloed.
Bij een suikerpatiënt wordt of te weinig insuline afgegeven of de insuline kan niet zorgen dat de glucose de lichaamscellen kan binnendringen.

Oorzaken
Suikerziekte bij de hond kan worden veroorzaakt door o.a. de prikpil‘ (progesteron-preparaten), sommige andere hormonen en aandoeningen van de alvleesklier.

Wanneer en bij welke rassen komt suikerziekte het meest voor?
De meeste honden die suikerziekte hebben zijn tussen 4 en 14 jaar oud, met een verhoogd percentage tussen 7 en 9 jaar. Suikerziekte kan ook bij de pup voorkomen, voor de leeftijd van 1 jaar, maar dit gebeurt zelden. De meest gevoelige rassen zijn Poedels, Cairn terriers, miniatuur Pinchers en Keeshonden. Bij dit laatste ras komt diabetes erfelijk voor. Bij sommige rassen komt diabetes echter bijna nooit voor: Rottweiler, Duitse Herder en Boxer.
Bij de reu komt het iets vaker voor dan bij de teef.

Kan mijn hond genezen van suikerziekte?
De oorzaak van de ziekte kan niet altijd worden weggenomen, maar meestal kan het dier, door middel van een goed gecontroleerde behandeling met insuline, een vrijwel normaal leven leiden. De levensverwachting van een goed gestabiliseerde suikerpatiënt is dan ook vergelijkbaar met die van een gezond dier.

Wat zijn de symptomen van suikerziekte?
Als het glucosegehalte in het bloed te hoog ligt, zullen de nieren het teveel aan glucose uit het lichaam verwijderen via de urine. De glucose, die in de urine terechtkomt, neemt extra vocht mee. Het gevolg daarvan is dat het dier meer urineert en tenslotte ook meer zal drinken. Omdat de glucose, die een belangrijke brandstof voor het lichaam is, nu verloren gaat, zal de hond meer eten en toch gewicht verliezen. Vervolgens worden de dieren minder levendig en kunnen ze uiteindelijk ernstig ziek worden Hierbij kan ook onomkeerbare blindheid ten gevolge van vertroebeling van de lens (lenscataract) optreden. De belangrijkste symptomen zijn dus :

1. Meer urineren
2. Meer drinken
3. Meer eetlust
4. Vermageren
5. Verzwakking
6. Lenscataract
(= staar, een witting van de lenzen in het oog)

Als u één van die symptomen waarneemt, is het belangrijk zo vlug mogelijk contact met uw dierenarts op te nemen.

Hoe wordt suikerziekte behandeld?
Voor u met de behandeling start, moet u goed beseffen dat uw dier misschien levenslang medicatie zal moeten krijgen en dat het toedieningsprogramma een zekere discipline en stiptheid vergt. De behandeling van diabetes kan in verschillende delen worden opgesplitst, die allemaal van belang zijn om een goed resultaat te bekomen :

1. Sterilisatie
Bij teven wordt tijdens de loopsheid het hormoon progesteron door de eierstokken vrijgegeven. Progesteron kan resistentie tegen insuline veroorzaken en daarom is het van belang de teef zo vlug mogelijk te laten steriliseren in geval van suikerziekte. In sommige gevallen is het probleem hiermee definitief opgelost.

2. Insuline
Aangezien suikerziekte veroorzaakt wordt door een tekort aan insuline, moet dit tekort dagelijks, op een vast tijdstip, worden aangevuld met een insuline injectie. Dit lijkt soms moeilijk voor de eigenaar, maar met wat hulp van uw dierenarts, kunt u de techniek heel snel aanleren en thuis zonder probleem het medicijn toedienen. Aan de hand van het suikergehalte zal uw dierenarts de hoeveelheid insuline bepalen die u dagelijks moet toedienen. De eerste dag van de behandeling moet de hond onder toezicht van de dierenarts blijven, om het glucosegehalte in het bloed te kunnen controleren (doorgaans zo’n 4 uur na toedienen van insuline). Na die eerste dag mag de hond naar huis en kan u zelf de behandeling verderzetten, rekening houdend met de richtlijnen die door uw dierenarts gegeven zijn. De hond moet regelmatig gecontroleerd worden om na te gaan of de behandeling de gewenste resultaten oplevert, want na verloop van tijd kan de behoefte aan insuline veranderen en moet de dosering aangepast worden.
Het is heel belangrijk dat de insuline pas gegeven wordt als de hond gegeten heeft.

3. Voeding
De hond moet een aangepaste voeding krijgen om het gewicht op peil te houden. Het tijdstip van de maaltijd is heel belangrijk en moet worden aangepast aan de toediening van insuline. Eén maaltijd vlak voor de dagelijkse insuline-injectie en 7 à 8 uur later de tweede maaltijd.

4. Beweging
De hoeveelheid en mate van inspanning moeten in overeenkomst zijn met de hoeveelheid voedsel en de insuline dosering. Voor zwaarlijvige honden is beweging heel belangrijk. Overdreven inspanningen moeten echter vermeden worden.

Waar moet ik op letten bij het toedienen van de insuline?
– Een aangepaste spuit gebruiken.
– Goed opletten om geen lucht op te trekken in de spuit in plaats van insuline.
– Altijd op dezelfde manier prikken.
– Het insulineflesje in de koelkast bewaren ( /- 4°C) en voor gebruik heel voorzichtig een paar keer omdraaien (niet schudden !!).
– De vervaldatum niet overschrijden.
– Nooit zelf de dosis aanpassen, maar altijd advies vragen aan uw dierenarts.
– Het tijdstip van toediening heel strikt naleven.

Hoe kan ik zien of mijn hond voldoende insuline krijgt?
Na een week behandeling moet u al duidelijk een effect merken. Bij een te hoge insulinedosering, een niet aangepast voedingsschema of een te grote inspanning kunnen verschijnselen van hypoglycemie optreden. Een te laag bloedsuikergehalte kan levensbedreigend zijn. Daarom is het heel belangrijk dat u de verschijnselen herkent : honger, rusteloosheid, trillen of rillen, vreemde bewegingen, evenwichtsstoornissen, bewusteloosheid. In zo’n geval moet u :
– Zo vlug mogelijk voedsel geven
– Als de hond niet wil eten, zo snel mogelijk druivensuiker of honing op de tong en in de mond wrijven (steeds druivensuiker of honing in huis hebben !)
– Neem contact op met de dierenarts.

U kunt hier een PDF downloaden met uitgebreide informatie over suikerziekte bij hond en kat.

Comments are closed.